© kerkzoeker
Kerkzoeker
ALTIJD AL WILLEN WETEN HOE HET ZIT MET DE KERK??
alle informatie van alle kerken in Nederland op één site
De brief aan de Hebreeërs is moeilijk onder te brengen. Zowel de auteur als de geadresseerde zijn eigenlijk onbekend al doen er in de theologische wereld hier veel speculaties over de ronde. Het blijft echter speculeren. De daarna volgende zeven brieven: de brief van Jakobus tot en met de brief van Judas, zijn niet aan een bepaalde gemeente of persoon gericht, maar aan een veel ruimere kring. Daarom werden zij reeds in de vroeg christelijke kerk de algemene brieven genoemd.
De brief aan de Hebreeërs
De vragen wie de schrijver en de geadresseerden van deze brief zijn, en waar en wanneer
de brief geschreven is, vallen niet met zekerheid te beantwoorden. De auteur verschaft
zijn lezers geen aanwijzingen over zichzelf. Hij richt zich tot de Hebreeërs, maar
zegt niet wie hij daarmee bedoelt of waar zij wonen. Over het algemeen worden hier
joden mee bedoeld, waarschijnlijk in dit geval joden die leefden in de diaspora.
Dit bijbelboek is ook geen echte brief; in hoofdstuk 13:22 noemt de schrijver het
zelf 'bemoedigende woorden'. Blijkbaar hebben de geadresseerden het moeilijk door
vervolgingen (hoofdstuk 10:32-
Lees hier de brief aan de Hebreeërs met kanttekeningen
De brief van Jakobus is gericht aan 'de twaalf stammen in de verstrooiing', waarmee waarschijnlijk joodse christenen bedoeld worden die over het Romeinse rijk verspreid leefden. In het algemeen neemt men aan dat de schrijver Jakobus de broer van Jezus is. Uit Galaten 2:9 en Handelingen 15:13 en 21 blijkt dat hij een belangrijke figuur geweest is in de gemeente van Jeruzalem. De brief heeft de vorm van een verzameling van gezegden en uitdrukkingen zodat men hem ook wel het 'nieuwtestamentische spreukenboek' noemt. Fundamentele uitspraken over de betekenis van Jezus' leven en dood treft men er niet in aan. Alle nadruk valt op het christendom van de daad: uit het geloof moeten de werken voortkomen
Lees hier de brief van Jakobus met kanttekeningen
Volgens hoofdstuk 1:1 is de apostel Petrus, een van de twaalf leerlingen van Jezus,
de schrijver van deze brief. Uit het boek Handelingen blijkt dat Petrus in de gemeente
te Jeruzalem een grote rol heeft gespeeld. Zijn brief richt hij aan de christenen
die in verschillende plaatsen in Klein-
Lees hier de eerste brief van Petrus met kanttekeningen
In hoofdstuk 1:1 wordt Simon Petrus de schrijver van deze brief genoemd. De brief heeft de vorm van een testament waarin de auteur kort voor zijn dood vermaningen en richtlijnen geeft aan degenen die achterblijven.
Een deel van de inhoud, vooral hoofdstuk 2:4-
Lees hier de tweede brief van Petrus met kanttekeningen
De eerste brief van Johannes
De drie brieven van de apostel Johannes behoren net als de brief van Jakobus en de beide brieven van Petrus tot de zogenaamde algemene of katholieke brieven. Zie hierover de inleiding op Jakobus.
Hoewel deze drie brieven zelf geen schrijver vermelden, schrijft de traditie ze toe aan de apostel Johannes, die ze aan het eind van de eerste eeuw te Efeze geschreven zou hebben. De eerste brief van Johannes is de langste van de drie en vermeldt in tegenstelling tot de meeste brieven van het Nieuwe Testament geen geadresseerden. De hoofdthema’s van de brief zijn de liefde van God en de vleeswording van het Woord, dat wil zeggen dat Jezus Christus werkelijk mens geworden is.
Lees hier de eerste brief van Johannes met kanttekeningen
In de tweede brief noemt de schrijver zich ‘de oudste’; velen menen dat Johannes
in zijn dagen in Klein-
Lees hier de tweede brief van Johannes met kanttekeningen
Deze brief is gericht aan een zekere Gajus, van wie overigens niets bekend is. De schrijver reageert op ontvangen berichten over moeilijkheden in een christengemeente
Lees hier de derde brief van Johannes met kanttekeningen
Deze brief is de laatste van de zogenaamde algemene of katholieke brieven. De schrijver noemt zichzelf een dienstknecht van Jezus Christus en een broer van Jakobus. Met deze Jakobus bedoelde de schrijver waarschijnlijk de broer van Jezus, en misschien was hij ook zelf een broer van de Heer. De brief heeft veel gemeen met 2 Petrus. De schrijver verdedigt het overgeleverde geloof en verzet zich tegen dwaalleraren. Daarbij maakt hij gebruik van beelden uit het oude testament, en uit andere joodse geschriften die niet in de bijbel zijn opgenomen, zoals het boek Henoch.
Lees hier de brief van Judas met kanttekeningen
Dit laatste bijbelboek behoort tot de zogenaamde apocalyptische literatuur, dat wil zeggen geschriften die iets onthullen over de eindtijd en de nabije overwinning van God. Zie hierover bij het boek Daniël. Een belangrijk kenmerk van deze literatuur is dat gebruik wordt gemaakt van een soort geheimtaal, waarvan de uitleg alleen bekend is aan ingewijden (zie hoofdstuk 13:18). De schrijver maakt zich in hoofdstuk 1:1 bekend als Johannes, en in vers 9 voegt hij eraan toe dat hij op het eiland Patmos was toen hij zijn visioenen zag. Hij kreeg opdracht ze op te schrijven en aan de gemeenten te zenden. Na de zeven brieven aan de gemeenten volgt een groot aantal visioenen waarin de strijd om de heerschappij over de wereld uitgebeeld wordt. Aan het eind van het boek volgt het visioen van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde (hoofdstuk 21). De eerste hoofdstukken van het boek maken duidelijk dat het bekendmaken van deze visioenen bedoeld was om troost en bemoediging te geven aan de vervolgde christenen. De boodschap aan hen is: Christus heeft overwonnen, alle wereldmachten ten spijt.